Het is alweer een kleine twee maanden geleden dat mijn liefdesbaby ‘Shut up and Drive’…
Nog meer sneeuw
(Voorpublicatie van Shut up and Drive – Belevenissen van een Nederlandse limochauffeur in Chicago)
Be advised: don’t pull into driveways that are not plowed. Mijd opritten als er nog geen sneeuw is geschoven.
Ieder jaar voor de winter hier losgaat, krijgen we bij H&M dit memo – hetzij verbaal dan wel letterlijk op schrift. Zo ook op een dinsdag eind november 2009 of 2010. Het precieze jaar weet ik niet meer, maar ik rij op dat moment in die prachtige metallic blauwe car 4. Be advised met ongeschoven sneeuw. Kijk uit. Doe het niet.
Een weekje later al krijgen we te maken met de eerste sneeuwstorm van het seizoen. Er is ’s nachts een centimeter of tien gevallen. Daarbij blijft het voorlopig, afgezien van wat stuifsneeuw. Bovendien is het fris (het vriest een paar graden) en waait het behoorlijk. Daardoor bedraagt de gevoelstemperatuur die dag een graadje of min tien (celsius). Niet fijn. Binnen blijven is het devies.
Aan het einde van de middag, het loopt al tegen zessen, krijg ik m’n order terwijl ik wacht op vliegveld O’Hare. Met een beetje geluk wordt dit m’n laatste ritje van de dag. Laat het een makkie zijn, hoop ik. Party of four, private super stretch, Barrington Hills, lees ik. Financieel niet slecht, maar op sneeuwdagen als deze kan ik Barrington Hills missen als kiespijn. In Barrington Hills zit veel oud geld, wonend in veel te grote landhuizen op riante landgoederen, verstopt in de bossen en tussen de heuvels. Vooral op dat laatste, op bergje op en bergje af op glibberige wegen, zit ik op dagen als deze niet te wachten.
Mijn vier passagiers – twee echtparen – blijken op leeftijd. Je hebt bejaard en bejaard, maar deze vier zijn samen dik over de 300 jaar oud. Alle vier zijn ze minstens 80, terwijl ik de twee mannen ervan verdenk dat ze de 90 al even geleden hebben aangetikt. Die leeftijden zijn relevant, als ik bijna een uur later bij het opgegeven adres aankom. Er is geen huis te zien.
We staan voor een grote poort, die kennelijk de ingang vormt van de oprijlaan naar het huis van m’n stokoude passagiers. Van die oprijlaan is echter niks te zien. Alles wat ik zie is een groot stuk (wit) land, van een tiental voetbalvelden groot. Een meter of vierhonderd verder begint een bos, voor zover ik dat door de vallende sneeuw en de inmiddels ingevallen duisternis kan zien. Maar een oprijlaan? Ja, er staan snow stakes aan weerszijden. Dat zijn dunne stokken, die de chauffeur van de sneeuwschuiver laten weten waar binnen hij moet blijven met sneeuw schuiven.
‘I’m not allowed to go in unplowed driveways’, breng ik voorzichtig op. ‘Can’t risk to get stuck. Company policy.’
‘They plowed it this morning’, antwoordt één van m’n krasse passagiers. Zal best, maar de wind heeft de weg gedurende de dag met stuifsneeuw weer volledig dicht geblazen. Daar ligt nu zo’n tien centimeter sneeuw, als het niet veel meer is.
Wat nu gedaan? Be advised: don’t pull into driveways that are not plowed. Ik kan de memo wel dromen. Maar ik kan deze vier oldtimers onmogelijk hier bij de weg laten staan. Dat overleven ze nooit. Ik wik en ik weeg.
‘Hoever is het nog van hier naar het huis’, vraag ik.
‘About half a mile’, zegt de man. ‘It’s another quarter mile after you go into the woods.’
Een halve mijl, zucht ik. Da’s een kleine kilometer over een oprijlaan die vol met sneeuw ligt. Ik hoor vlootmanager Larry al bulderen als ik ‘m bel met de mededeling dat ik vast zit op een oprit in Barrington Hills. Maar wat zijn m’n opties?
‘Kan ik tenminste draaien voor jullie huis?’, vraag ik. Waarbij ik er voor het gemak vanuit ga dat we dat huis over die besneeuwde oprijlaan met z’n vijven gaan halen. Want dat valt nog maar te bezien.
‘Oh yes, we got a horse shoe! Not a problem!’, zegt de man enthousiast.
Laten we het maar proberen, citeer ik Herman Finkers in m’n hoofd. Er zit immers niks anders op. Langzaamaan, maar ook weer niet te traag. Maar ook zéker niet te snel. Blijven concentreren op de snow stakes, dan blijf ik in ieder geval op de oprijlaan.
Als ik vijf minuten later het (enorme land)huis voor ons zie opdoemen, kan ik een klein kreetje van blijdschap en opluchting niet onderdrukken.
‘We made it!’, roep ik naar achteren. De euforie wordt echter al snel de kop ingedrukt als ik het hoefijzer zie dat mij werd beloofd. Die loopt ten eerste licht omhoog en is ten tweede gebouwd voor een personenauto.
‘You gotta be kidding me!’, zeg ik tegen mezelf, al hebben ze het achterin ook vast gehoord. Dan écht hardop: ‘Met de draaicirkel van m’n stretch lukt dat natuurlijk nóóit…’ De ouwe baas haalt z’n schouders op, geeft me een whopping tien dollar fooi en volgt z’n gezelschap richting de voordeur.
‘Good luck’, hoor ik hem nog zeggen.
Nee, er is geen mogelijkheid om te keren. Er zit niks anders op dan die hele kilometer in z’n achteruit af te leggen. Zo goed en kwaad als het gaat, moet ik de uitgang zien te vinden in de door mezelf gemaakte sporen. Om enigszins goed zicht te hebben draai ik m’n beide zijraampjes open. Niet fijn, want het sneeuwt licht, de wind is nog altijd onverminderd guur, temperatuur voelt aan als min vijftien en het is dus gewoon pikkedonker. Maar vooruit, eh, achteruit met de geit.
Lang verhaal kort. Het kost me bijna drie kwartier voor ik de hoofdweg bereik. Het zicht is absoluut nul en af en toe moet ik even steken, maar ik kom godzijdank niet vast te zitten. De gevreesde schrobbering van Larry blijft me gelukkig bespaard. Wel ben ik verkleumd tot op het bot.
Had ik al gezegd dat ik de sneeuw haat? En aan hoogbejaarde fossielen uit Barrington Hills, die teren op hun familiegeld en die het gezegde ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ tot levensmotto hebben verheven, heb ik eveneens een broertje dood.
Met je tien dollar fooi. •
Bestellen? Tot 1 augustus kost het boek €22, daarna €27. Klik hier.
Waardeer dit artikel!
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Reuze makkelijk, via bijvoorbeeld iDEAL. Bedankt alvast!