Leuk en aardig, die Grunneger 1000, maar kijk uit. Bij ons was de jaarlijkse hitlijst…
Ongemakkelijk
Eindelijk. Na twee jaar hard werken zag-ie afgelopen zaterdag het levenslicht: het boek 50 jaar Donar – een halve eeuw professioneel basketbal in Groningen.
Als een van de schrijvers en eindredacteur mocht ik bij de presentatie aanwezig zijn. Een tikje ongemakkelijk, dat wel, want ik ben niet zo van de recepties, borrels en presentaties. Netwerken en smalltalk zijn zeg maar niet echt mijn ding. Mijn redding kwam uit onverwachte hoek. Op vakantie in Amerika liep ik corona op. Mooi excuus om weg te blijven.
Nee, gekheid natuurlijk. Dat was balen als een stekker. Dit voelde als de atleet die zich jarenlang de pestpokken heeft getraind maar een dag voor de Olympische finale z’n achillespees afscheurt. Als die waterdragende international die in de slotminuten van de halve finale van het WK volkomen onnodig z’n tweede gele kaart pakt. Ik had zaterdag maar wat graag willen ronddarren tussen de letterlijke en figuurlijke grootheden Jan Loorbach en Jason Dourisseau.
Helaas ontbraken de sterren van mijn eigen Donar, het Nationale Nederlanden Donar van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, dat ik als puber vanaf die prachtige houten tribune in de oude Evenementenhal aanschouwde. Zo had ik mijn held Al Faber maar wat graag even de hand willen schudden. Maar hoewel de Amerikaanse Fries eind 2022 had aangegeven gráág te willen overkomen uit Noord-Carolina, ontbrak hij net als ik op het appèl.
Nou zal er om mijn absentie geen haan hebben gekraaid. Er waren namelijk ook afwezigen die er écht toe deden/doen. Zo ontbrak David Lawrence, de absolute ster van het kampioensteam van 1982. Lawrence liet tijdens zijn ene jaartje Groningen een onuitwisbare indruk achter. Hij overleed – veel te vroeg natuurlijk – alweer zes jaar geleden.
En eerder dit jaar overleed met Renso Zwiers een andere grootheid van het eerste Donar-decennium. Hij beloofde zeker te komen, zei Zwiers een paar maanden voor zijn dood, toen ik hem voor het jubileumboek sprak. Zwiers vertelde honderduit. Over de kunst en de schoonheid van het verdedigen, over de vriendschappen voor het leven die hij had opgedaan in het oer-Groningse sportcafé Havenzicht, én over de animositeit die er bestond tussen hem en zijn rap van de tongriem gesneden coach Maarten van Gent.
Misschien, had ik in al mijn naïviteit en onnozelheid opgeworpen, zou de boekpresentatie een mooi moment zijn om de vredespijp te roken met Van Gent, de coach die hem de wacht aanzegde vlak voor Donar na jarenlang ploeteren eindelijk z’n eerste prijs ging pakken.
‘Misschien…’, antwoordde Zwiers op een manier die duidelijk maakte dat dát er waarschijnlijk niet van zou komen. Daarvoor zat er bij de Stadjer, ruim veertig jaar na dato, eenvoudig nog té veel oud zeer. Bovendien ontbrak ook kampioenscoach Van Gent – tegenwoordig woonachtig in Estland – zaterdag in Martiniplaza.
Wie er zaterdag óók niet was: mister Donar Martin de Vries, die in het boek aangeeft hoe ongemakkelijk hij die eretitel wel niet vindt. De titel mister Donar zou eigenlijk overdraagbaar moeten zijn, oppert De Vries in 50 jaar Donar. Vóór hem was Renso Zwiers mister Donar, na hem Jason Dourisseau.
Wat ook ongemakkelijk moet voelen: De Vries voorzag de financiële rampspoed van de afgelopen maanden en trok aan de bel. Als dank wordt hij nu niet alleen op één hoop geveegd met een flippende en in een parallelle werkelijkheid levende penningmeester [sic Jakob Klompien], maar kan hij óók nog eens hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het derde bankroet in de clubgeschiedenis.
Over ongemakkelijk gesproken. In dat geval zou ook ik een golftoernooi hebben geprefereerd boven een boekpresentatie. Met pijn in het hart, dat wel.
Deze column was eerder te lezen op RTV Noord.
Waardeer dit artikel!
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Reuze makkelijk, via bijvoorbeeld iDEAL. Bedankt alvast!