Skip to content
Est. JUNI 2015
Ruud Geels scoort namens Ajax tegen PSV

Die superaardige topspits is niet meer

Ik ben in mijn leven heel wat voetballers tegengekomen. Daar waren ook hele aardige voetballers bij.

Patrick Lodewijks bijvoorbeeld, superaardige vent. Of Peter Houtman, om maar eens twee oud FC’ers te noemen. Maar niemand die zo aardig was als Ruud Geels. Wat een schat van een man was dat.

Eigenlijk was Geels véél te aardig, lief en gevoelig voor die keiharde en vaak zo boze voetbalwereld. Ongelooflijk eigenlijk dat-ie ondanks dat overal scoorde dat het aard had. Of het nou bij de vaderlandse top drie was (bij Ajax, PSV én Feyenoord), bij de Belgische top twee (Anderlecht en Club Brugge) of bij het Nederlands elftal.

Ruud Geels scoorde altijd en overal. En vooral ook heel erg veel. Hij had eigenlijk vooral de pech dat er iemand van zijn generatie nog net iets meer talent had dan hij en dat die toevallig óók in de spits stond. Dat was ene Johan Cruijff. Toch scoorde ook Cruijffie niet zoveel als Ruudje Geels uit Haarlem. Die scoorde er maar liefst 318 op het hoogste competitieniveau. Driehonderdachttien! Zeven meer nog dan Willy van der Kuijlen.

Ik leerde Geels kennen in 1977. Dat is te zeggen: toen kocht ik mijn eerste voetbalplaatjesalbum. In het shirt van Ajax staarde hij me aan, met die mooie, blonde krullen van ‘m. Kennelijk was de spits daar zelf ook dol op, want hij was één van de eerste Nederlanders die zijn kale knar liet bedekken door Hair Fusion. Dat was destijds nog best een dingetje, maar de gevoelige Geels was die badmuts-grapjes meer dan beu.

Toen ik in Noord-Holland mijn eerste stappen op het journalistieke pad zette, leerde ik ‘m eindelijk echt kennen. Geels was inmiddels manager van Telstar, waar hij te maken kreeg met een ballorige selectie die z’n trainer Cees Glas niet meer serieus nam en de knuppel in het hoenderhok gooide.

Arme Ruud Geels. Daarmee te moeten dealen was natuurlijk helemaal niks voor die veel te aardige man. En dus ging-ie maar weer aan de slag als huisschilder, zijn professie van huis uit. Hij was ook nergens zo gelukkig als bovenop de ladder, bekende hij eens in een vlaag van eerlijkheid.
Begin jaren 90 kwam ik ‘m nog eens tegen, toen ik ‘t met het journalistenelftal op een bijveld van het Ajax-stadion De Meer mocht opnemen tegen Lucky Ajax. We kregen dik op onze kloten, want sportjournalisten kunnen misschien een aardig stukje tikken of een doelpunt fraai verbaal omlijsten, maar zelf fatsoenlijk tegen een bal trappen is er natuurlijk niet bij.

Voor mij als keeper werd het niettemin een mooie dag, want ik zag de Lucky Ajax-spits tot drie maal toe vogelvrij voor mij opdoemen. Niet verrassend dat ik drie keer geen schijn van kans had. Boeien, want hoeveel keepers kunnen nou zeggen dat ze een hattrick van Ruud Geels hebben moeten incasseren? In de eredivisie slechts achttien. Bovendien kwam-ie na afloop met een stralende lach z’n excuses aanbieden. Typisch Geels.

Het was tekenend dat op de avond van het overlijden van de oud-Oranje-spits een andere Oranje-spits (Wout Weghorst) een journalist afblafte, omdat die het waagde een kritische vraag te stellen. Dat was die aardige Ruud Geels nou nooit overkomen.

Ruud Geels werd 75 jaar. Rust zacht.

Deze columns was eerder te lezen op RTV Noord.

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Reuze makkelijk, via bijvoorbeeld iDEAL. Bedankt alvast!

Mijn gekozen waardering € -
Back To Top