Ga naar hoofdinhoud
Est. JUNI 2015

35 jaar na de Slag om het Wolters Noordhoff-complex

Het is dit weekend precies 35 jaar geleden dat de ‘Slag om het WNC’ werd gevoerd. ‘Ach, oorlog, oorlog… Beetje overdreven allemaal’, zeggen de krakers die destijds bij de gewelddadige ontruiming van het Wolters Noordhoff-complex waren. Maar voor veel ME’ers die in 1990 in de frontlinie stonden, was het ‘de heftigste gebeurtenis uit hun carrière’. Terugblik met drie hoofdrolspelers.

Het Wolters Noordhoff-complex (WNC) in Stad, genoemd naar de uitgeverij die er ooit was gevestigd, staat midden jaren 80 van de vorige eeuw op de nominatie om plaats te maken voor een nieuwe openbare bibliotheek. Een deel van de panden, ingeklemd tussen de Poststraat, Broerstraat en de Oude Boteringestraat, wordt in 1985 gekraakt door jongeren die het hier niet mee eens zijn. In 1988 wordt ook de rest van het complex gekraakt.

‘In 1987 hing ik al regelmatig rond in het WNC’, zegt kraker Tommie* (toen 19, nu 56), ‘maar in 1988 ging ik er ook wonen. Via via kreeg ik er een kamer en zat ik opeens in de oude burgemeesterswoning op de tweede verdieping van het WNC. Dat was niet verkeerd.’
Een creatieve broedplaats

Tommie hoort er bij de creatievelingen, zoals hij het zelf omschrijft. ‘Je had ook op politieke leest geschoeide links-anarchistische krakers, maar hun hoogdravende geleuter was toen al niet aan mij besteed. Ik was drummer in wat punkbandjes, en het eerste wat wij deden was een oefenruimte inrichten, een concertzaal beginnen en een boekenwinkel openen…’

Ook Stadjer Hans Alderkamp (toen 36, nu 72) is veelvuldig in het WNC te vinden: ‘Of in het eethuisje, of in de kroeg, of in de bioscoop. Of om acties voor te bereiden tegen apartheid, voor vluchtelingen of voor het milieu. Dat soort dingen gebeurde daar allemaal. Er was een dagcafé, een nachtkroeg, een vrouwencafé, wat niet?’

Tommie: ‘Er kon gewoon heel veel in het WNC. Het heeft vooral later natuurlijk een wat negatieve connotatie gekregen, maar het was echt een creatieve broedplaats. Er was een tijd dat de concerten in het WNC net zo veel publiek trokken als VERA. Mensen kwamen van heinde en verre naar ons toe.’

Het gekraakte Wolters Noordhoff-complex (kant Oude Boteringestraat)

De aanloop naar de ontruiming
Van kraken is één ding zeker: het is nooit blijvend. ‘Uitzetting hing inderdaad altijd boven de markt’, zegt Tommie. Daarbij gebeurden er in en rondom het WNC ook wel onverkwikkelijke zaken, geeft hij toe. Zo loopt een 25-jarige politieagent in november 1989 een schedelbasisfractuur op als deze bij een aanhouding met stenen wordt bekogeld. ‘Daar is iets misgegaan’, doen enkele krakers het incident later wat lacherig af in een interview met OOGTV.

Dat het oorlog zou worden, was helemaal niet de bedoeling

‘De politie durfde op een gegeven moment ons pand ook niet meer in’, aldus Tommie. ‘Het gevolg was dat de gemeenteraad haast maakte om ons er met een goede en juridisch onderbouwde reden uit te krijgen.’

De beeldvorming werkt daarbij niet in het voordeel van de krakers. Tommie: ‘Door het Nieuwsblad van het Noorden werden wij vaak toch wat negatief afgeschilderd. De dood van kraker Marco hielp daarbij natuurlijk niet. Daardoor keerde de publieke opinie zich helemaal tegen ons. ‘Laat ze lekker oprotten uit dat pand’, dacht de goegemeente vanaf toen.’

Op de deurmat van het WNC was al een paar maanden eerder een envelop van de gemeente geploft. ‘Daarin stond dat we er per eind mei uit moesten zijn. Of anders…’ Op 21 mei wordt dat besluit bekrachtigd door de rechter: de krakers krijgen een week om het WNC te verlaten.

‘Er werd eindeloos vergaderd’
Vanaf dat moment wordt de op handen zijnde ontruiming van beide kanten voorbereid. ‘Dat ging van onze kant zeker niet altijd gestroomlijnd, hoor. Er werd eindeloos vergaderd, weet ik nog wel. Uiteindelijk werd de hele Nederlandse kraakscene erbij betrokken. Iedereen die hart voor de zaak had en er niet voor terugdeinsde om burgerlijk ongehoorzaam te zijn, werd uitgenodigd.’

Tommie vervolgt: ‘Weet je wat het is? Dat het oorlog zou worden, was helemaal niet de bedoeling. Dat was echt niet de afspraak. Maar wat je vaker ziet: er zijn altijd mensen die de afspraken aan hun laars lappen. En dat gebeurde vooral door de mensen die van buiten kwamen.’
Bij die hulptroepen-van-buiten, die zelfs uit Duitsland en Italië kwamen, zaten bovendien nogal wat oudere, ervaren krakers. ‘Die hadden vaker met dit bijltje gehakt. Die wisten hoe je moest barricaderen, die wisten van verschillende groepen met elk hun taak, van strategie en tactiek.’

De Slag om het WNC
Op zaterdagochtend 26 mei 1990, rond kwart over vier, gaat het los. Krakers, gehuld in blauwe en groene overalls en getooid met bivakmutsen, helmen en gasmaskers, werpen barricades op in de straten rondom het WNC. Dat gebeurt met alles wat los en vast zit. Met fietsen, met een gloednieuwe Peugeot 205, maar ook met de inventaris van de cafés Forum en Het Capitool, en met de inboedel van advocatenkantoor Vos Seidel & Plas. Die panden worden door de krakers volledig geplunderd en aan gort geslagen.

Café-eigenaar Freek de Geus krijgt van de krakers te verstaan dat hij zijn pand zo snel mogelijk moet verlaten. Samen met zijn vriendin zoekt hij via het dak een veilig heenkomen.

Vanaf het dak zouden we niet met flessen en stenen gooien. Alleen met zachte verfbommen

Alderkamp: ‘De Groningse krakers waren daar des duivels over. Want dit was helemaal niet de bedoeling. Die barricades moest je meer zien als een wat ludieke actie. Zo van: kom ons maar halen. Maar daar moesten ze dan wel wat moeite voor doen.’
De krakers kunnen een half uur lang volledig hun gang gaan. Op het dak staan enkele van hen met verfbommen, molotovcocktails en stenen paraat om nieuwsgierigen en politiemensen op afstand te houden.

‘Er waren duidelijke afspraken gemaakt’, zegt Tommie. ‘Ik stond bijvoorbeeld op het dak. Wij werden geacht om niet met flessen en stenen naar beneden te gooien, omdat je daarmee mensen kon doden. Ik moest het houden bij zachte verfbommen. Dat het helemaal uit de hand liep, kwam doordat er verscheidene van ons de afspraken aan hun laars lapten. Die hadden er lak aan hoever we wel of niet zouden gaan en gingen er vol in. En ja, dat waren inderdaad gasten die van buiten kwamen. Toen werd het oorlog.’

Of oorlog… Tommie slikt z’n woorden wat in. Hij spreekt liever van een ordinaire rel. ‘Het openbreken van wat straten, de ME bekogelen met stenen, wat fikkies – het viel toch allemaal ook wel weer wat mee?’, zegt hij. ‘Hoeveel agenten en krakers zijn er nou helemaal gewond geraakt? Ik stond erbij en keek ernaar, maar werd het allemaal ook niet een beetje overtrokken door de media?’

Tommie maakte immers wel vaker ontruimingen mee, zegt hij. In Nijmegen en Amsterdam bijvoorbeeld. ‘En voor mijn gevoel ging het er daar echt wel wat harder aan toe. Daar was écht sprake van oorlog. In Groningen was er, in mijn optiek, sprake van een ordinaire rel.’

‘De heftigste in mijn carrière’
Ordinaire rel? Kom daarbij niet aan bij Jan Peter Alberts, toen 41, nu 76. Hij zwaaide tien jaar geleden af als hoofdinspecteur van politie, maar was voordien jarenlang chef conflict- en crisisbeheersing bij de politie. In die hoedanigheid was hij als ME’er jarenlang actief in het hele land en voerde het commando bij menig krakers- en voetbalrel. ‘Deze rellen in Groningen waren het heftigste wat ik in mijn veertig jaar lange carrière bij de politie ooit heb meegemaakt’, zegt Alberts.

Die heftigheid had volgens de oud-politieman vooral te maken met de enorme overmacht waar hij als ME-commandant mee te maken kreeg. ‘De krakers waren met zo’n 140 man, wij met slechts 20. Daarbij was de mate van geweld enorm hoog’, zegt Alberts. ‘Er waren ook enkele Amsterdamse collega’s in Groningen, met een waterwerper en een shovel, en ook zij zeiden: we hebben veel meegemaakt, maar het was nergens zo erg als in Groningen.’

Aardige mensen, die lokale driehoek van toen, maar volstrekt incapabel

Die ondertalsituatie van 140 tegen 20 duurt vanaf het begin van de rellen (rond kwart over vier) tot ongeveer half zeven. Pas dan krijgt de politie versterking. Oorzaak: onderschatting en mismanagement, aldus Alberts.

‘Niet om een trap na te geven, want het waren echt aardige mensen’, zegt de politieman. ‘Maar de lokale driehoek van toen, dus de officier van justitie, de burgemeester en de korpschef, hebben de zaak volledig onderschat. Het waren aimabele mensen, maar niet capabel genoeg om dit allemaal te leiden.’

Volgens Alberts had die driehoek te kampen met tunnelvisie: ‘Ze waren compleet gefocust op dinsdag 29 mei. Op die dag stond de ontruiming gepland. Maar de krakers namen, heel ongewoon, de vlucht naar voren. Ze pakten het initiatief. Normaal verdedigden ze hun panden, maar nu braken ze juist uit.’

Dat had de Groningse korpsleiding niet voorzien. ‘Hoewel daar wel degelijk aanwijzingen voor waren’, zegt Alberts. ‘Onder andere commissaris van de Koningin Vonhoff had gezegd: ‘Let op dat de krakers niet zelf het initiatief nemen’. Maar dat is in de wind geslagen, door die tunnelvisie. Daardoor stonden we er die vroege ochtend maar met een half peloton, met maar 20 man.’

Alberts maakte daardoor tijdens de eerste uren van die 26e mei enkele hachelijke momenten mee. Hij vertelt: ‘Nadat die krakers die cafés en dat advocatenkantoor hadden gesloopt, grepen wij in met traangas. Maar wat bleek: die krakers hadden de beschikking over gasmaskers, die waren voorbereid. Wij kregen dat traangas net zo hard weer terug.’

Maar daarbij bleef het niet. ‘Wij werden bekogeld met zware stenen, terwijl we stalen kogels, die ze op ons af schoten met katapulten, om onze oren kregen. Er zat bij hen bovendien echt structuur in. Ze waren verdeeld in groepen en droegen allemaal gekleurde overalls. Sommigen blauw, anderen groen. Ze wisten waarmee ze bezig waren. Zo hadden ze ook prikkeldraad gespannen ter hoogte van de assen van onze voertuigen. Daarin raakte onze shovel verstrikt.’

Als dat gebeurt, wordt het even écht spannend. ‘De krakers kwamen dicht bij onze man in die shovel. Als ze hem hadden aangevallen, dan had ik het bevel moeten geven om gericht te schieten. En dan waren er doden gevallen. Dat scheelde maar een paar meter.’

Ik stond op het punt om het bevel ‘gericht schieten’ te geven. Dan waren er doden gevallen

Zo’n moment doet zich later nog een keer voor. ‘De verwachting was dat de krakers, na de cafés en het advocatenkantoor, óók het gerechtsgebouw wilden plunderen. ‘Uw rechtsstaat is de onze niet’, was immers hun slogan. Ook als ze dat hadden gedaan, had ik het bevel moeten geven om gericht te schieten. Want: tot hier en niet verder. Daar heb ik later nog wel last van gehad.’

Eigenlijk was er in die vroege ochtend sprake van een geluk bij een ongeluk, bekent Alberts. ‘We kwamen met ons halve peloton van 20 man eerst aan bij het Broerplein. Maar daar kregen we al meteen zóveel over ons heen aan stenen en noem maar op… Zo had één van onze bepantserde busjes een gat in het dak. Daarop trokken we door naar de Oude Boteringestraat, maar daar was het van hetzelfde laken een pak.’

Vervolgens besloten de ME’ers zich op te splitsen. Alberts: ‘Ik ging met tien man naar de Rode Weeshuisstraat, m’n collega Gé ten Have ging met tien man naar de Grote Markt. Door die omtrekkende beweging dachten de krakers dat wij met veel meer waren. Die hebben gelukkig nooit doorgehad dat wij maar met z’n twintigen waren.’

Eindelijk versterking na dik twee uur
Na dik twee uur komt de versterking eindelijk opdagen. Alberts: ‘Ook zoiets: die tweede groep had niet eens piket, wat betekent dat ze dus niet stand-by waren en niet onmiddellijk beschikbaar. Ook dat hebben ze toen helemaal verkeerd ingeschat. Nogmaals, en niet om een trap na te geven, maar de mensen met de leiding hadden totaal geen kennis en vaardigheden.’

Als de versterking rond half zeven eindelijk is gearriveerd, is de zaak binnen een vloek en een zucht onder controle. ‘Hadden we deze mensen meteen gehad, dan was er best één en ander beschadigd geraakt, maar dan was het nooit zó uit de klauw gegierd. Dan hadden we ze meteen terug kunnen slaan.’

Burgemeester Staatsen heeft nooit gevraagd hoe het nou met ons was. Toen niet, maar later evenmin

Toch duurt het nog tot zondagochtend 27 mei voor de krakers zich overgeven. ‘Toen het op straat wat te heet voor ons werd’, zegt Tommie, ‘hebben we de barricades dichtgegooid en zijn we met z’n allen in de kelders van het complex gaan zitten.’ De krakers komen nog met een voorstel: vrijgeleide als ze zich vrijwillig overgeven. Maar daar gaat de korpsleiding niet in mee. Alle 139 krakers die zich op dat moment nog in het WNC bevinden worden zondag gearresteerd.

Jan Peter Alberts: ‘Toen zat het erop. Al voelden wij geen euforie, hoor. Het voelde voor ons niet als een overwinning.’ Voor burgemeester Jos Staatsen doet het dat kennelijk wel. Hij laat zich op de Oude Boteringestraat uitgebreid vereeuwigen terwijl hij staat te proosten met een glas champagne.

Nare smaak in de mond
‘Daar kregen wij een wat nare smaak van in de mond’, zegt Alberts. ‘Daar dacht ik het mijne wel van, maar soit. Wat mij wél echt raakte: Staatsen stond daar te proosten, en zei: ‘Wat een schade, wat een schade…’ Maar hij heeft nóóit gevraagd hoe het nou met ons was. Dat gebeurde op dat moment niet, maar op een later moment evenmin. En dat deed wel pijn.’

Tommie: ‘Wij hadden op dat moment geen praatjes meer. Er stonden tientallen arrestantenbusjes klaar waarin we ons gedwee hebben laten afvoeren.’

De nasleep
‘We werden gearresteerd en vastgehouden op basis van artikel 140 dat toen vrij nieuw was’, vervolgt Tommie. ‘Je was erbij dus je bent erbij. We hebben allemaal minimaal een maand in voorarrest gezeten, sommigen zelfs twee. Dat doen ze bij voetbalsupporters zelfs niet eens.’

De 139 werden verdeeld over huizen van bewaring door heel Nederland. Tommie kwam terecht in Stadskanaal. ‘Daar zat ik een week in isolatie. Da’s best heftig hoor, als 20-jarige. Vervolgens ging ik naar de bajes in Scheveningen. Daar had ik tenminste een normaal gevangenisregime. Maar een hotelkamer was het zeker niet. Ik had alleen een bed, een po, een kan water en een radio op m’n cel.’

Ik zat alweer in een heel ander leven toen ik nog even twee maanden cel moest uitzitten

Eenmaal in die cel, werden de krakers vakkundig uit elkaar gespeeld door de politie. ‘Want de één hield z’n mond dicht, de ander verklaarde alleen over zichzelf, maar er waren er ook die over anderen verklaarden’, zegt Tommie. ‘De mensen die hun mond hebben gehouden zijn er tussenuit gezwijnd. Maar na een maand achter de tralies, dacht ik ook: waarom zou ik m’n mond nog houden terwijl ik alleen maar een paar verfbommetjes heb gegooid? Toen ik dat had toegegeven stond ik ook zo weer op straat.’

Maar daarmee was voor hem de kous nog niet af. Tommie: ‘Ik heb geprocedeerd tot de Hoge Raad, maar ik kreeg uiteindelijk nog drie maanden cel aan m’n broek. Met aftrek van voorarrest moest ik daar nog twee maanden van uitzitten.’ Dat was pas jaren later. ‘Ik zat alweer helemaal in een ander leven toen ik me nog even moest melden bij de gevangenis in Heerhugowaard.’

‘Brein achter de krakersrellen’
In de media werd Hans Alderkamp neergezet als een van de leiders van de krakers. Dagblad Trouw had het zelfs over het ‘brein achter de krakersrellen’. Maar dat was onzin, zegt hij. ‘Dat is hiërarchisch denken van de recherche en de criminele inlichtingendienst. Vanwege mijn linkse sympathieën kreeg ik een etiket, maar dat sloeg nergens op. Binnen de kraakbeweging hebben ze namelijk geen leiders. Ik was ook helemaal geen bewoner. Ik sympathiseerde alleen maar.’

Alderkamp werd niet veroordeeld. ‘Maar omdat ik werd bestempeld als een van de leiders, zat ik wel twee maanden in voorarrest.’ Toen hij op vrije voeten kwam, raakte hij zijn baan kwijt. De PTT (één van de voorlopers van PostNL) wilde hem ontslaan, hetgeen in de media breed werd uitgemeten. ‘Het is niet bepaald ondenkbeeldig dat voor een breder publiek een verhaal ontstaat dat de ‘leider van de krakers’ ‘s nachts hun vertrouwelijke post staat te sorteren’, betoogt de PTT.

Alderkamp: ‘Dat had eigenlijk niks met het kraken te maken, want de PTT had al gezegd dat er al die jaren niks op mijn werk was aan te merken. Ik werd ervan beschuldigd dat ik lid was van de Rote Armee Fraktion, vandaar. Maar dat is geseponeerd, want ook die beschuldiging sloeg helemaal nergens op.’

Drie politiemensen lopen PTSS op
Voor de betrokken politiemensen was er destijds geen nazorg. ‘Terwijl er toch drie van ons waren die aan die dag PTSS hebben overgehouden’, zegt Jan Peter Alberts. ‘Pas toen mensen klachten kregen, kwamen ze op de proppen met een psychotraumatoloog die wat sessies hield.’

Ondanks dat werden de ME’ers lang niet altijd serieus genomen. ‘Soms zeiden de psychologen wel tegen de mannen die PTSS hadden gekregen: dik je het nu niet heel erg aan? Was het wel zo heftig? Die mannen hadden vaak het gevoel dat ze zich ook nog eens moesten verdedigen.’

Nadat ik mijn verhaal had gedaan, waren nog twee politiemensen boos. Met de rest heb ik een biertje gedronken

Tien jaar geleden, bij het 25-jarig jubileum van de krakersrellen, hield de politie voor de eerste keer een reünie, voor iedereen die er op 26 mei 1990 bij was geweest. ‘Daarbij hadden we ook een kraker uitgenodigd, sans rancune, om toch ook eens het verhaal van de andere kant te horen.’

Die kraker was Hans Alderkamp. Alberts: ‘Hij gaf toen aan dat de regie in de dagen voor de rellen wat was overgenomen door anarchisten van buitenaf. Dat zij degenen waren die gooiden met zware stenen en met katapulten met stalen kogels schoten. Het was geweldig uit de hand gelopen en dit hadden zij ook niet gewild.’

Alderkamp: ‘Toen ik die zaal binnenkwam, zag ik alleen maar boze gezichten. Maar toen ik klaar was met mijn verhaal, waren er nog maar twee boos. Met de rest heb ik nog gezellig een biertje gedronken.’

Spijt? Ach, wat is spijt?
Of hij spijt heeft? Tommie: ‘Ach, wat is spijt? Niet echt. Op basis van hoe ik toen was en dacht, stond ik wel achter wat ik heb gedaan. Omdat het een licht vergrijp is, heb je van een strafblad maar tien jaar last en van de schade heb ik gelukkig nooit iets terug hoeven betalen. Al heb ik me hierdoor wel voorgenomen dat ik nooit meer deel wilde uitmaken van een groep. Daar ben ik echt wel op afgeknapt.’

Los van die ontruiming (‘Want die was best onverkwikkelijk’) kijkt hij terug op een waanzinnige tijd. ‘Ik heb me hier altijd kostelijk vermaakt. Ik kom ook nog altijd minstens één keer per jaar in Groningen, en dan loop ik altijd nog even door de Oude Boteringestraat om te kijken hoe het er nu uitziet.’

De ME’ers en de aanhoudingsgroep die er destijds bij waren, hebben op maandag 26 mei hun tweede reünie. ‘Dat is een besloten bijeenkomst, om weer eens na te praten’, zegt Alberts. ‘Het zal best gezellig worden, maar een feestje is het niet. Het zal ongetwijfeld heftige verhalen opleveren.’

*Tommie is een gefingeerde naam.

Dit verhaal verscheen eeerder op RTV Noord.

Scroll naar boven