En, wat vonden we vandaag van het optreden van Andries Noppert tegen FC Groningen? Niet…
Seizoenkaart
Het is weer de tijd van het jaar dat ik twee maal daags naar m’n brievenbus loop. De eerste keer zo rond het middaguur, hoewel ik wéét dat de postbode hier pas rond drieën zijn of haar ronde maakt, en de tweede keer in de namiddag.
Maar of ik nou om 12 uur richting de straat loop of om 16 uur, m’n exercities waren tot nu toe vruchteloos. Want de reden van mijn tripjes (én van mijn lichte opwinding en euforische nervositeit) is de seizoenkaart van FC Groningen die er nog steeds niet is, maar die dus ieder moment kan arriveren.
De spanning en voorpret die ik nu voel, doen me weer helemaal denken aan het verkrijgen van mijn allereerste jaarkaart, dik veertig jaar geleden. FC Groningen was vers gepromoveerd, en ik was vast van plan om van dat debuutseizoen eredivisie nog geen seconde te missen. Het begon op een woensdagavond met Sparta-thuis, dat uitdraaide op een klinkende 5-0, waarbij Herman Dijkstra tot twee maal toe vollerend de staander – waar ik pal achter stond – raakte . De Ajax’en en PSV’s van deze wereld konden hun borst wel natmaken, dacht ik die avond. Die zouden ‘ns wat beleven.
Een week later, opnieuw op een woensdagavond, volgde echter een kansloze 4-1 nederlaag tegen de aanstaande kampioen AZ, en stonden we weer met beide benen op de grond. Onze keeper Azing Griever zag er bij meerdere Alkmaarse treffers niet best uit, en scheurde die wedstrijd ook nog ‘ns zijn kruisbanden.
Behalve voor Azing werd het trouwens een héérlijk seizoen, waarin de FC zich ontpopte als een typische provincieploeg: thuis voor de duvel niet bang en frank en vrij voetballend, om uit vaak de deksel op de neus te krijgen. Complimentenvoetbal, heette dat. Vrolijk en naïef aanvallend voetbal dat tal van schouderklopjes oogstte, maar dat te bleu en niet brutaal genoeg was om de punten mee naar Stad te nemen.
Lijfsbehoud was het niet bijster ambitieuze doel dat seizoen en het vege lijf werd inderdáád gered. Daarbij waren de thuiswedstrijden altijd een klein feestje. En dat voor 2,50 per wedstrijd. ‘Dat is ja bijna vergees’, zei m’n moeder dan.
Prachtige tijd, terug naar de onze. De situatie is een tikje veranderd. M’n huidige seizoenkaart is m’n derde op rij, maar live heb ik de FC nog maar nauwelijks zien spelen. Zegge en schrijve, op de kop af, twee keer. Twee! Eén keer per seizoen. Dat is natuurlijk niet echt een moyenne voor een seizoenkaarthouder. Da’s 199 euro per wedstrijd. ‘Best aan de pries’, zou m’n moeder hebben gezegd.
Oorzaken te over natuurlijk. Allereerst dat vermaledijde corona. Die gooide bijna dat hele eerste seizoen in het honderd. Gelukkig hoorde ik aan de start van dat voetbaljaar bij de 4500 uitverkorenen die naar FC Groningen-PSV mochten, waardoor ik tenminste nog een half uurtje van Robben-live heb kunnen genieten. Maar nadat de Bedumer uitviel, sloeg ook corona weer genadeloos toe.
Afgelopen seizoen verging het mij niet veel beter. Corona-plus-werkschema gunden mij precies één FC-wedstrijd: Heracles-thuis. Niet bepaald de hoofdprijs. Sterker nog: wát een draak van een wedstrijd was dat.
Benieuwd wat dit seizoen brengt. De voortekenen lijken niet bepaald gunstig. De FC lijkt er namelijk niet bepaald happig op dat ik komend voetbaljaar wedstrijden live kom bezoeken. Samen met de KNVB en ESPN heeft de club wedstrijdbezoek namelijk zo onaantrekkelijk mogelijk proberen te maken. Onmogelijke aanvangstijden op onaantrekkelijke speeldagen. Dat zijn niet mis te verstane hints. We hebben liever niet dat je je in de Euroborg laat zien, blijf maar lekker thuis. Ik kan de signalen niet anders interpreteren.
Kennelijk ben ik niet de enige die er zo over denkt. Op Twitter zag ik vele berichten voorbijkomen van doorgewinterde FC-supporters die dit keer, soms na tientallen jaren, afzien van een seizoenkaart. Anderen lieten verbolgen weten dat ze hun abo op ESPN hebben opgezegd. Boos en teleurgesteld als ze zijn dat die zender hen hun tweewekelijkse familie-uitje op zondag door de neus heeft geboord.
Ik voel mee met die mensen, echt. En als ze ons niet willen, dan toch lekker niet?
Ja, lag het maar zo simpel. Want heel gek, op de momenten dat ik twee maal daags vol hoop en zenuwen naar m’n brievenbus loop, blijkt dat onbehagen als sneeuw voor de zon verdwenen. En ik weet zeker: als ik m’n seizoenkaart straks weer in handen heb, voel ik me weer precies zoals in de zomer van 1980: als een kind zo blij en met vlinders in m’n buik. Of de FC me nou wil ontvangen of niet. •
Deze column kon u eerder hier lezen op RTV Noord.
Waardeer dit artikel!
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Reuze makkelijk, via bijvoorbeeld iDEAL. Bedankt alvast!