Leuk en aardig, die Grunneger 1000, maar kijk uit. Bij ons was de jaarlijkse hitlijst…
Dag lieve Famke
Vorig jaar augustus, vlak voor haar veertiende verjaardag, hing haar leven al aan een zijden draadje. Ze at en dronk niet meer, al een paar dagen niet. En dus lag ze, met Rikst aan haar zijde, dagen achtereen aan het infuus, in de praktijk van de dierenarts. Als ’n dood vogeltje kwam Famke dan ’s avonds thuis, rillend van de koorts. “We kunnen het nog één dagje aanzien”, opperde de dierenarts na twee dagen infuus, “maar daarna moet ze toch echt weer zelf gaan eten en drinken…”
We wilden geen nodeloos lijden, hadden we altijd gezegd. Beter te vroeg dan te laat. Dus zeiden ook wij: laten we het nog een dagje proberen. Nog één dagje.
En verdomd. Na dat ene dagje infuus begon ze uit zichzelf weer met eten en drinken. En ze knapte, met behulp van een antibioticakuurtje, zienderogen op. In een mum was ze weer de oude Famke. Speels, levendig, en lief. Oh zo lief.
Een maand later, eind september, was het echter weer mis. Hevige koorts. Meer dood dan levend, ze was een zielig hoopje hond. Wéér leek het einde nabij. En wéér zouden we het nog even een nachtje aanzien, met behulp van een koortsremmer, en opnieuw een antibioticakuur. En jawel, wéér reageerde ze daar hartverwarmend op. De koorts verdween, en de levenslust keerde terug. De dierenarts kon de filmpjes van een rennende Famke in het bos of op de hei nauwelijks geloven. Was dat dezelfde hond? Ja, dat was dezelfde hond. Dat was onze Famke.
Natuurlijk moest er, los van de artrose, waar ze al veel langer last van had, wel iets aan de hand zijn met haar. Ze leek wel érg weinig weerstand te hebben. Maar bloedonderzoek wees niets uit. Nóg serieuzer onderzoek in de tweedelijnskliniek evenmin.
Maanden was ze weer goed. Tot ze rond de Kerst weer ziek werd. Koorts, overgeven. Maar opnieuw bleek een antibioticakuur het paardenmiddel. En wat wás ze goed in januari en februari. Ze bleef ook zo mooi. Zat prachtig in haar vacht. Daardoor zag je niet dat het daaronder soms wel érg knokig aanvoelde. Maar dat stond haar levenslust niet in de weg. Wat heet!
Tot ze er eind februari GVS bij kreeg. Geriatrisch Vestibulair Syndroom. Een neurologische aandoening die haar steeds deed omvallen. Ziet er heel erg naar uit. “Voor veel mensen”, vertelde de dierenarts, “is GVS een reden om het leven van hun hond te beëindigen. Omdat ze het steeds omvallen van hun hond niet meer kunnen aanzien.”
Hoe lang GVS normaliter duurt? De ergste symptomen een paar dagen, aldus de dierenarts én Google. En na een week lijkt de aandoening zo goed als te zijn verdwenen. En zo was het bij Famke ook. Na een dag of anderhalf viel ze al niet meer om. En van enige lijden leek al helemaal geen sprake.
Toch werd ze wel wat vaker ziek. Om de twee weken had ze koorts. Maar zo snel als ze ziek werd, zo snel werd knapte ze daarna ook weer op. Ja, ze sliep wel steeds meer. Dat ze oud was, was zonneklaar. Als ik op zolder m’n stukkies zat te tikken, lag Famke de hele dag lekker naast me te knorren. Tegen drieën werd ze dan even wakker en viel ze aan op de brokjes die ik had opgehaald. Vervolgens betuigde ze middels een vijf minuten lange knuffel even haar dankbaarheid, om daarna nog weer even een paar uurtjes te gaan slapen.
In april werd ze nog wat vaker ziek. Niet zo hevig als we wel gezien hebben, maar wél vaker. Elk weekend leek het raak, je kon er de klok bijna op gelijk zetten. Maar ook nu weer: zo snel als ze ziek werd, zo snel was ze ook weer haar parmantige zelf.
Tot vorige week. Op zondag leek ze plots niet meer op haar pootjes te kunnen staan. Op maandag had ze daar geen last meer van, maar leek ze wel érg suf de hele dag. Al te veel eetlust had ze evenmin. Dinsdag leek weer redelijk te gaan, maar de nacht was ongemakkelijk: veel hijgen en rondlopen, wat zou kunnen duiden op pijn. Op woensdag zat er geen puf meer in. De hele dag lag ze maar in haar mandje, en in eten en drinken had ze geen zin. Hoewel: als één van ons de keuken inliep, kwam er er trippel trippel toch nog achteraan. Maar: ’s Avonds kwam er ook nog koorts bij. En op dat moment zeiden we tegen elkaar: als er morgen geen verbetering in zit, dan is het mooi geweest.
En dat was het, nadat ook de nacht van woensdag op donderdag weer gepaard was gegaan met gehijg en dus ongemak. Ergo: om klokslag acht de dierenarts gebeld. Die kon er om half elf zijn. En dan gaat het toch wel allemaal érg snel. Verstandelijk weet je dat het mooi is geweest, maar toch is er die twijfel. Gaan we niet te snel? Nee, bevestigde ook de dierenarts. “Dit is een goed moment.”
En dat was het. Het was mooi geweest. In al z’n facetten.
Dag lieve Famke. •
Waardeer dit artikel!
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Reuze makkelijk, via bijvoorbeeld iDEAL. Bedankt alvast!