Ga naar hoofdinhoud
Est. JUNI 2015

We zijn te dom voor de VAR

Geniet u ook zo van het EK? Ik wel. Met volle teugen, mag ik wel zeggen. Het toernooi heeft alle ingrediënten van wat voetbal zo mooi maakt. Op die ene dissonant na dan.

Grote toernooien als WK’s en EK’s zijn vaak een voorbode van wat het voetbal in de jaren die volgen gaat brengen. In het verleden was dat vaak niet veel goeds. Als coaches er op een WK bijvoorbeeld nog maar eens een verdediger bijzetten, omdat ze het voorkomen van treffers nog weer belangrijker gingen vinden dan zelf scoren, dan sijpelde zo’n trend vervolgens moeiteloos door naar de nationale competities.

Hopelijk is ook de Euro 2024 in Duitsland een voorbode. Want de wedstrijden zijn leuk, het spel is open, er wordt volop gescoord, er zijn vele verrassingen en zowel in als buiten de stadions is er sprake van een waar voetbalfeest. Dit EK maakt bovendien duidelijk dat toernooien als deze moeten worden georganiseerd in échte voetballanden en dat we ver weg moeten blijven van dubieuze schurkenstaten als Qatar en Saoedi-Arabië.

Er is in Duitsland eigenlijk maar één dissonant. De VAR. De Video Assisted Referee. De verschrikkelijke VAR is hard op weg om alle spontaniteit uit het voetbal weg te zuigen. Spontaan juichen na een doelpunt is er niet meer bij. Na iedere treffer in Dortmund, Frankfurt of Hamburg zie je iedereen verschrikt kijken naar de scheidsrechter en de videoschermen in het stadion. Telt-ie? Mogen we juichen? Het zal toch niet…? Kunnen we? Gaat-ie kijken?

Vooropgesteld: ik was ooit hartstikke blij met de VAR. Ik heb het fenomeen ook nog jarenlang te vuur en te zwaar verdedigd. Kinderziektes, zei ik over de aanvankelijke kritiek. Want hoe eerlijker, hoe beter, vond ik. Buitenspel is nu eenmaal buitenspel, hands in hands en rood is rood. Regels zijn, kortom, regels. De VAR was daarbij een prima hulpmiddel, en wat kon er nou op tegen zijn om een wedstrijd zo eerlijk mogelijk te laten verlopen?

Ik ben intussen op m’n schreden teruggekeerd. Net als vele anderen ben ik tot de conclusie gekomen dat de VAR gewoon niet werkt. Of misschien beter: dat de VAR en het spelletje voetbal niet bij elkaar passen. Wij mensen, lees officials, kunnen kennelijk niet omgaan met het fenomeen VAR. We zijn niet in staat om slow motion-beelden te combineren met ons nuchtere boerenverstand. We zijn er gewoon te dom voor.

Er wordt immers al jaren geroepen: gebruik de VAR alleen maar om overduidelijke zeperds te corrigeren. Zoals die handsbal van Thierry Henry in 2009 die Ierland het WK kostte. Laat de VAR alleen beslissen over een bal die al dan niet over de lijn is, over rode kaarten en over buitenspel. Over klip en klare fouten dus. Maar dat schijnt te moeilijk te zijn. Er wordt nu vijf minuten getuurd en gesoebat of er misschien een teen of elleboog buitenspel heeft gestaan. Doelpunten worden afgekeurd omdat de chip in de bal een minuut eerder een minuscule trilling heeft vertoond.

De Belgische spits Romelu Lukaku schijnt intussen VAR-nachtmerries te hebben, maar hij is bij lange na niet de enige. Ook zaterdag in de achtste finale tussen Duitsland en Denemarken was het weer raak. Afgekeurde doelpunten, buitenspel staande teennagels en niet met het blote oog waarneembare handsballen. Zo zonde, want het doet zoveel afbreuk aan dit in alle andere opzichten geweldige toernooi. Over spelbederf gesproken.

Daarom: schaf ‘m af, die VAR. Want de VAR is kut. Het experiment heeft gefaald. Het is niks en het wordt niks. En zeg eens heel eerlijk, FC Groningen-fans: heeft er ook maar iemand van jullie het afgelopen seizoen in de KKD de VAR gemist? Nee hè? Nou dan. Afschaffen die hap.

Deze column verscheen eerder op RTV Noord

Scroll naar boven